Verslag van het evenement ‘De Europese Raad in tijden van crisis’
Gepubliceerd op 31 mei 2022Dit evenement vond plaats op maandag 23 mei jl. in het Huis van Europa, en was een eerste samenwerking tussen het NGIZ en het Montesquieu Instituut. U kunt voor een sfeerimpressie enkele foto’s van de bijeenkomst bekijken via de volgende link.
‘De Europese Unie is best redelijk aardig door al die crises gesparteld’, zo stelde Jan Werts tijdens zijn inleiding van het evenement ‘De Europese Raad in tijden van crisis’. De bijeenkomst werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut en het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ) naar aanleiding van de verschijning van het boek ‘The European Council in the Era of Crisis’ van Werts. Onder leiding van Jan Rood ging hij met Marloes Beers en Hanco Jürgens in gesprek over de impact van de Franse en Duitse verkiezingen op de Europese Raad.
Werts begon het gesprek met een korte terugblik op zijn boek en de periode waarin hij de Europese Raad heeft gevolgd. Sinds 1975 heeft hij de Raad zich zien ontwikkelen van een informeel gezelschap tot het belangrijkste instituut van de Europese Unie. In deze periode zijn hem twee dingen opgevallen. Sinds de eurocrisis in 2010 wordt de Europese Raad gedefinieerd door crisis. Hij telt er dertien, in twaalf jaar tijd. Het tweede typerende is het daaropvolgende compromis. Tijdens de eurocrisis werden door een creatieve oplossing de verdragen aan de kant geschoven, en werd de euro gered. Werts stelt dat niemand volledig zijn zin krijgt in de Europese Raad. Iedereen moeten inleveren om de vereiste consensus te bereiken, ook Macron zal dus zijn ambitie op grootse hervormingen moeten inperken. De vraag werd bovendien geopperd of hij Scholz in deze ambities mee kan krijgen.
Marloes Beers zijn de ambities van Macron ook opgevallen. Zij stelde dat Macron ook wel getypeerd kan worden als een ‘vliegwiel’, die met zijn grootse ideeën, zoals de overkoepelende geopolitieke unie of een Europees leger, de discussie in Europa op gang brengt. Daarnaast benadrukte ze dat een Frans-Duitse samenwerking niet altijd vanzelfsprekend is. Hollande en Merkel konden bijvoorbeeld niet goed met elkaar overweg en tijdens de coronacrisis neigde Frankrijk meer naar Italië. Jürgens daarentegen was van mening dat Macron zeer veel ambities heeft, maar dat deze niet altijd even realistisch zijn. Hij voegde toe dat Scholz overtuigd is van een nauwe Frans-Duitse samenwerking.
De eurocrisis van 2010 demonstreert volgens Werts dat de Europese Raad, als hoogste instituut, verdragen aan de kant kan schuiven in tijden van crisis. Hier voegde Jürgens aan toe dat hiervoor wel een addendum nodig was voordat het ‘Bundesverfassungsgericht’ (het constitutionele hof van Duitsland) ermee instemde. Tot nu toe is alles ‘vertaalbaar’ naar Duitse begrippen, maar Duitsland wordt door het constitutionele hof gebonden aan de verdragen, die zonder verdragswijziging geen creatieve oplossingen toelaat. Over een potentiële verdragswijziging waren de panelleden geen van alle positief. ‘Het wijzigingen van verdragen zorgt voor ellendig lange discussies en jaren negatief nieuws, en dat voor een minuscule verdragswijziging’, aldus Beers.
De vraag of het zwaartepunt ligt in een Frans-Duitse samenwerking leidde tot verschillende reacties. Jan Werts was van mening dat de binnenlandse politieke situatie van invloed kan zijn op het EU-beleid van beide landen. Macron heeft maar met een nipte meerderheid gewonnen, en ook Scholz is niet sterk uit de startblokken gekomen. Beers voegde hieraan toe dat Macron op het gebied van binnenlandse politiek relatief geïsoleerd is. Buitenlandbeleid is uitsluitend het domein van de president en Macron heeft ook nog een kabinet en premier om binnenlandse zaken aan te pakken. Macron kan het spel dus ‘op twee vlakken’ spelen. Jürgens acht de positie van Scholz echter minder sterk. Zijn mede-regeringspartij is minder positief over de EU, heeft zwaar verloren in de deelstaatverkiezingen en zou geneigd kunnen zijn zich te profileren in Berlijn. Er zal dus eerst een akkoord in Berlijn bereikt moeten worden, voordat Brussel aan de beurt is.
Kunnen we leiderschap verwachten uit de Europese Raad? Hier waren de panelleden hoopvol over gezind. Zo gaf Werts aan dat de Europese Raad in de periodes met Frans-Duitse samenwerking voortgang geboekt heeft. Beers was ook voorzichtig positief gestemd: ‘De verkiezingen zijn net pas achter de rug, net zoals corona. Alles komt nu pas een beetje op gang.’ Op het commentaar van Rood dat de Europese Raad crises vereist om voortgang te boeken had Jürgens een nuchtere reactie: ‘De Europese Raad heeft een alsmaar groter wordende beslissende rol in het oplossen van crises, en het zal niet zomaar ophouden; de volgende crises staan al in de rij.’